Ter inleiding
Sinds een tweetal jaar maakt Evelyn Jansen naast schilderijen en tekeningen, ook werk dat direct met een ruimte verbonden is. De architectuur functioneert als drager en participeert zodoende als beeldend en betekenis gevend element in het kunstwerk.
Haar eerste realisatie in dat verband was ‘The Silence Factory’ (2009). Aangedragen door Architectenbureau Groeneweg & van der Meijden werd Jansen voor de ontwikkeling van dit site specific werk in de gelegenheid gesteld door de fabriek van Merford, Noise Control (Gorinchem). ‘The Silence Factory’ is een gigantisch vlakrelïef, gemaakt van metaal en gemonteerd op hout. Het werd onder leiding van de kunstenaar uitgevoerd met de nieuwste laserapparatuur in de fabriek van de opdrachtgever zelf.
In maart 2010, wederom op vraag van architectenbureau Groeneweg & van der Meijden, voltooide Jansen, haar tweede plaatsgebonden werk. Ditmaal betrof het een wand vullend schilderij in de Ontmoetingskerk in Haarlem. De kerk werd onlangs door het architectenbureau gerenoveerd en omgebouwd tot een moderne sacrale ruimte. Het gebouw werd voorzien van een nieuwe kap bestaande uit drie gewelven. Het daglicht dat het interieur van de kerk instroomt is beeldbepalend. De achterwand voorzien van ramen in diepe nissen, scheidt de binnenruimte van een achterliggende tuin, wat zorgt voor een bijzonder lichtspel. Die achterwand heeft Janssen beschildert.
Dialoog met de ruimte
Zoals ‘The Silence Factory’ is ‘Appaerance’ een werk dat ten dienste staat van een specifieke omgeving en een bepaalde groep mensen. In deze werken primeert niet de afgebeelde mens zoals dit in haar schilderijen en tekeningen meestal het geval is, maar zoekt ze voornamelijk naar een associatief beeld dat aansluit bij de gemeenschap waar de architecturale drager zich ten dienste van stelt.
Er zijn enkel grijsnuances in de wandschildering gebruikt en die onderscheiden zich nauwelijks van de witte ondergrond. Dit ton sur ton werken doet denken aan ‘grisailles’: uitsluitend in grijstinten opgebouwde schilderijen die we o.a. kennen van de gotische altaarstukken. De gedachte aan deze schildertechniek – oorspronkelijk bedoeld als beeld van een beeld – accentueert de wisselwerking tussen de schijn en de werkelijkheid, tussen de veronderstelling en de beleving die Jansen in haar muurschildering aan de orde stelt.
Jansen speelt enerzijds met de fysieke eigenschappen en anderzijds met de inhoud dragende kenmerken van de ruimte. Ze maakt bijvoorbeeld gebruik van de typische curvevormige bovenlijn die de achterwand van de kerk karakteriseert, door de contour van een geschilderd silhouet mee te laten lopen met de boogvorm. Daarnaast wendt ze de invloed en de zeggingskracht van het daglicht aan dat rechtstreeks in het beeld valt en wat hoofdzakelijk bepaald wordt door twee vensters: één zijwaarts tegen, een ander te midden van de achterwand. Door het betrekken van die beschikbare omgevingsfactoren, versterkt ze de dialoog tussen twee schijnwerelden: de schaduwen van de werkelijk ruimte – de schijn van reële wereld dus, tegenover de als schaduw weergegeven imaginaire wereld.
Een schim van iemand die in de tuin achter de kerk wandelt
Het wandschilderij is een trompe-l’oeil geworden. Doordat de schildering volgzaam inspeelt op de vorm van het gebouw, wordt de wand een nis waarbinnen zich een scène afspeelt. De kleurstelling van het werk is dermate licht dat ons oog wat tijd nodig heeft om aan de omgeving te wennen en zodoende de gehele schildering te kunnen zien, maar na enige tijd kijken ontwaren we een tafereel van een gesluierde gedaante in een natuurlijke omgeving. Het lijkt alsof we naar een uitvergroot schaduwbeeld van een figuur in de tuin kijken die doorheen de muur wordt geprojecteerd. Het figuur komt qua formaat overeen met een close-up van een personage in een film, vertoond op groot scherm in de bioscoop. Doordat er zich aan de onderkant van de wand tegen de vloerrand aan, een rij lage ramen van amper 50 cm hoog bevinden waar de tuinplanten tegenaan groeien, ontstaat de indruk dat de stengels en bladeren die we werkelijk door die beneden ramen kunnen zien, als een schaduwpatroon doorlopen op de wand. Hier verder op doorgedacht zou het hele tafereel een schaduw kunnen zijn van wat zich in werkelijkheid afspeelt in de achtertuin.
Alles is licht
Door het optimaal benutten van het aanwezige daglicht als beeldend middel vertoont dit werk gelijkenis met de gotische visie van een gebouw dat ten dienste staat van een religieuze beleving. Geïnspireerd door metafysische leer waarin het licht als oorsprong en oerkracht van het bestaan centraal werd gesteld, moest volgens de gotische visie de lichtinval van kerken en kathedralen voornamelijk bijdragen aan het creëren van ideale condities ten behoeve van meditatie. Op een vergelijkbare metaforische wijze benadert Jansen de beeldende kracht van het aanwezige daglicht in haar werk in de ontmoetingskerk, waardoor er een betekenisvolle synergie tussen architectuur en wandschildering ontstaat.
Het licht dat vanuit een uitspringende hoek zijwaarts tegen de achterwand valt, `strijkt` als het ware langs het muurtafereel. Hierdoor worden de kleinste oneffenheden zichtbaar. Het pasteus aangebrachte lijnenspel van plantmotieven komt daardoor, ondanks dat ze zo licht van kleur zijn, goed naar voren. Je voelt de glans van de verf die sterk afsteekt tegen de matte witte muurverf van de ondergrond.
De kunstenaar gebruikt het licht ook symbolisch. Het licht dat van de zijkant in het schilderij valt, werkt namelijk zoals in bijvoorbeeld in de schilderijen van Johannes Vermeer, als een schijnwerper. Doordat het hier gaat over reëel licht, werkt het soms verhelderend, soms verblindend, al naargelang de weersomstandigheden. Dit licht schijnt zijdelings op de gedaante. Alhoewel er niet meer te zien is dan een vlak geschilderde amorfe vlek, herkennen we daarin een driekwart gezicht dat zich van dat zijwaarts invallend licht afwendt. Het figuur richt het gelaat daarentegen juist wel naar een ander licht. Licht dat uit het raam komt dat zich in het midden van de beschilderde wand bevindt en wat frontaal de kerkruimte ingestuurd wordt.
Door enkel gebruik te maken van silhouetten, contourlijnen en een uiterst licht coloriet, creëert Jansen de illusie dat we naar een overbelicht beeld of een beeld in tegenlicht kijken. Alsof we door het licht dat uit de raam nis komt verblind worden. Bij een foto in tegenlicht verschijnt de lichtbron als een heldere vlek of een sterke gloed rond het onderwerp. Hier plaatst die geconcentreerde heldere vlek zich in het centrum van het tafereel en creëert ze, net als in de tegenlichtfotografie, een bijzondere mysterieuze ingetogen dramatiek die het hele werk beïnvloedt.
Alsof we via het beeld wat bewuster dan anders in contact staat met het licht dat vanuit het raam naar binnen komt.
Andrée van de Kerckhove – juli 2010
Ontmoetingskerk, Frankrijklaan 4,
2034 BA Haarlem (NL)
Ontwerpen



Werkwijze




Uitvoering


